De burgemeester van 's-Hertogenbosch bericht op 9 januari 1871 aan de Commissaris van de Koning in Noord-Brabant, dat zich bij hem vervoegd heeft Hendrina van Oers. Deze verzoekt haar natuurlijke, niet erkende zoon Josephus Johannes van Oers, geboren te 's-Hertogenbosch op 6 oktober 1851, die zich in 1870 had moeten laten inschrijven voor de nationale militie, alsnog te laten registreren. Deze natuurlijke zoon woont echter ruim negen jaren in Brussel. De burgemeester meent derhalve, dat deze jongeling geen verplichtingen heeft ten aanzien van de militaire dienstplicht. In zijn antwoord van 12 januari 1871 stelt de Commissaris van de Koning, dat bij gemis van de erkenning, tussen Josephus Johannes van Oers en zijn moeder, geen burgerlijke betrekkingen bestaan. Voor toepassing van de militiewet moet Josephus van Oers geacht worden geen vader, moeder of voogd te hebben, waardoor hij in Nederland niet onderworpen is geweest aan de verplichting tot inschrijving voor de militie. Omdat hij te Brussel verblijft bezit hij ook de hoedanigheid van ingezetene van Nederland niet. (Ingekomen stukken burgemeester 1871, agenda 4) | 74 |